BFFS

1.

De stichtingen in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

De wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verengingen (WVV) en houdende diverse bepalingen (verschenen in het Belgisch Staatsblad van 4 april 2019) heft de wet van 27 juni 1921, gewijzigd door de wet van 2 mei 2002, betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, op.

Het WVV is op 1 mei 2019 in werking getreden en is onmiddellijk van toepassing op nieuwe stichtingen. Voor die die vóór deze datum bestonden zijn de dwingende bepalingen ( bv : aansprakelijkheid van bestuurders, belangenconflict) vanaf 1 januari 2020 van toepassing.

De aanvullende bepalingen zijn alleen van toepassing indien ze niet in strijd zijn met die van de statuten.

De statuten moeten in overeenstemming met de nieuwe wetsbepalingen worden gebracht ter gelegenheid van hun eerste wijziging en uiterlijk vóór 1 januari 2024, op straffe van verantwoordelijkheid van de bestuurders.

De stichting is een rechtspersoon zonder leden, opgericht door één of meer personen (natuurlijke personen of rechtspersonen), stichters genoemd. Haar vermogen wordt bestemd om een belangeloos doel na te streven in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp heeft. Zij mag rechtstreeks nog onrechtstreek enig vermogensvoordeel uitkeren of bezorgen aan haar stichters, haar bestuurders of enig andere persoon, behalve voor het in de statuten bepaald belangloos doel. Het WVV verduidelijkt wat als onrechtstreekse uitkering van een vermogensvoordeel wordt beschouwd (artikel 1:4).

De stichting wordt opgericht bij authentieke akte, dit betekent dat de statuten in een notariële akte moeten worden opgenomen.

Een stichting kan worden erkend als zijnde van openbaar nut indien zij gericht is op de verwezenlijking van een werk van filantropische, levensbeschouwelijke, religieuze, wetenschappelijke, artistieke, pedagogische of culturele aard. Het openbare karakter van een stichting wordt erkend bij koninklijk besluit (artikel 11:1).

De stichtingen die erkend zijn als zijnde van openbaar nut dragen de benaming “stichting van openbaar nut” (SON). De andere stichtingen dragen de benaming “private stichting” (PS).

Niet alleen het gebruik van de rechtsvorm van stichting is voorbehouden aan rechtspersonen die het geldig hebben aangenomen maar ook de benaming van de stichting wordt beschermd (artikel 2:3 §1).