Ten laatste binnen zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar maakt de raad van bestuur de jaarrekening van het voorbije boekjaar op, alsook de begroting van het volgende boekjaar (artikel 3:51 §1), dat wil zeggen vóór 30 juni van het volgend jaar als het boekjaar overeenkomt met het kalenderjaar.
De goedgekeurde jaarrekening moet op de griffie van de ondernemingsrechtbank van de zetel van de stichting worden neergelegd.
De jaarrekening van stichtingen die op de balansdatum van het laatste afgesloten boekjaar meer dan één van de volgende criteria overschrijdt :
moet worden neergelegd bij de Nationale Bank van België (artikel 3:51 §7).